Er zijn te veel mensen. Er wordt door tal van mensen hard gewerkt aan de grote problemen waarmee de wereld worstelt: klimaat problemen, duurzaamheid, biodiversiteit, migratieproblemen. De alles overheersende oorzaak van al deze problemen is echter, dat wordt te vaak vergeten, het feit dat er veel te veel mensen op de wereld zijn. En we kunnen aan allerlei problemen sleutelen, maar moeten vooral niet vergeten dat primair dit structurele probleem moet worden opgelost. Iedere andere actie, zoals minder vlees eten, minder CO2 produceren, is zinloos, als de mensheid vervolgens meent dat er dan weer meer mensen bij zouden kunnen komen. De mensheid moet grenzen stellen aan het aantal mensen waarmee we de aarde bewonen. En de keuzes zijn grofweg: of we wonen op aarde met heel veel mensen, maar dan leven we allemaal in kommervolle omstandigheden. Of we leven op aarde met minder mensen, dan kunnen we iets meer welvarend leven. Over dat soort keuzes zouden we het moeten hebben. Hoeveel mensen op aarde zou optimaal zijn? Op dit moment telt de mensheid bijna acht miljard mensen. Heel grofweg valt dat te verdelen in één miljard relatief rijke mensen (in Europa, Noord-Amerika, Japan en wat andere grote landen) en zeven miljard tamelijk arme mensen. De consumptie van de 1 miljard rijken per hoofd van de bevolking is grofweg twintigmaal zo groot als van mensen in arme landen. De huidige klimaat problemen en andere grote wereldproblemen zijn daarom vrijwel geheel toe te schrijven aan de rijke mensen op de wereld, gezien het lage consumptie patroon van de 7 miljard.
In het jaar 1960 had de wereld drie miljard mensen. Dat is een redelijk aantal mensen, dat naar alle waarschijnlijkheid “eeuwigdurend” welvarend op aarde zou kunnen leven met voor iedereen prettige omstandigheden, zonder de aarde uit te putten. Alhoewel er direct bij gezegd moet worden, dat het zelfs dan, met het thans gebruikelijke consumptieniveau in westerse landen, een flinke uitdaging zou zijn. Maar de situatie zou vele malen gunstiger zijn dan nu.
David Attenborough: a life on our planet. Het is duidelijk dat we op dit moment in grote problemen zitten, zoals ook de laatste documentaire van David Attenborough “a life on our planet” nog eens overduidelijk laat zien. De aarde is stervende, miljoenen diersoorten dreigen uit te sterven, grote oppervlaktes land worden onbewoonbaar, miljoenen vierkante kilometers bossen zijn gekapt, ijskappen smelten snel met als gevolg zeespiegel stijging, enzovoort. Maar nog steeds is de situatie in principe omkeerbaar, mits er snel en wereldwijd, de juiste beslissingen genomen worden.
De aanbevelingen van Attenborough bestaan uit de verwachting en hoop dat door beter onderwijs en economische ontwikkeling in veel landen steeds minder kinderen geboren zullen worden. Daarnaast beveelt hij aan zonne en windenergie rigoureus op te schroeven ten koste van koolwaterstoffen en de vlees consumptie drastisch te verlagen, waardoor veel meer landbouwgrond beschikbaar komt voor vegetarische producten.
Deze inspanningen lijken helaas onvoldoende te zijn. Dat alles is verstandig, maar, als het al lukt, is het genoeg ? Als aangegeven consumeert het rijkste deel van de wereld veel meer dan het armere deel. Het grote probleem is dat die armere mensen er alles aan doen om zo snel mogelijk evenveel te consumeren als de rijke mensen. Dankzij tal van ontwikkelingsprogramma’s hebben de armere mensen op de wereld steeds meer geld te besteden. Waar China tot voor kort een ontwikkelingsland was, is het nu een land met het grootste aantal miljonairs en neemt dus ook de consumptie met sprongen toe. Hetzelfde geldt voor tal van andere landen in Azië en Afrika. Terwijl Aziaten, deels vanwege hun cultuur maar deels door armoede, vroeger weinig vlees aten, zijn het inmiddels flinke vlees consumenten geworden. China belooft enerzijds in het jaar 2060 CO2 neutraal te zijn, maar is inmiddels, door het opstellen van steeds meer steenkolencentrales, wel de allergrootste CO2 vervuiler op aarde. Kortom: terwijl de rijke landen nog moeten beginnen met het terugdraaien van hun consumptie op tal van gebieden, neemt inmiddels de consumptie in veel andere landen razendsnel toe.
Alle landen minder mensen. Het is vreemd en onverantwoordelijk dat niet veel meer ingezet wordt op het doen afnemen van de bevolkingsgroei. Zowel in rijke landen, vanwege hun huidige overmatige consumptie, als in armere landen, vanwege hun komende consumptie. Een argument van ontwikkelingslanden is dat rijke landen zich niet met hun beleid moeten bemoeien. Maar dat is achterhaald denken. In de wereld van nu zal gezamenlijk, wereldwijd, alles beleidsmatig uit de kast gehaald moeten worden om de vele en gemeenschappelijke wereldproblemen de baas te worden. En samenwerking, juist tussen rijke en arme landen, is de sleutel tot de oplossing. De ontwikkelingslanden snijden zich met deze houding in eigen vlees. De rijke landen zullen noch kunnen de bevolkingsoverschotten van andere landen absorberen, met als gevolg honger en natuurvernietiging voor de landen die de bevolkingsgroei uit de hand laten lopen. Maar de rijke landen zijn best bereid voor landen die dit probleem wel serieus aanpakken, allerlei vormen van hulp ter beschikking te stellen. De rijke landen moeten echter niet, vanwege vergrijzing van hun bevolking, met plannen komen om hun eigen inwoner aantal te vergroten. Zoals overwogen wordt in Japan en enkele Oost-Europese landen. Als ze dat al willen, zou dat moeten gebeuren door immigratie van buitenlanders aan te moedigen en niet door de eigen bevolking aan te sporen meer kinderen te krijgen. Dat laatste is totaal onverantwoord. Maar beter is het als er ook minder mensen zijn in rijke landen, zowel uit het perspectief van de omvang van de werledbevolking, als uit het oogpunt van ecologie en overconsumptie.
We zullen een extra inspanning moeten doen. Het optimistische verhaal van Attenborough dat we binnen honderd jaar de problemen opgelost kunnen hebben is, hoe sympathiek ook, buitengewoon onrealistisch, gezien de stand van zaken van de hedendaagse politiek. De wereld moet meer in de strijd gooien dan de, overigens uitstekende, suggesties van Attenborough. Bevolkingsbeperking in alle landen, zowel de rijke als de arme, hoort met stip bovenaan alle milieu maatregelen te staan. Iedere mond minder consumptie is winst. De éénkind politiek van China heeft ons wel 400 miljoen Chinezen bespaard. Die politiek is buitengewoon positief geweest voor de wereld en is Nobelprijs waardig. Als we de wereld onder de acht miljard mensen weten te houden zou dat grote winst zijn. En zelfs dan zullen circa zeven miljard mensen hun leven lang in armoede moeten leven. Daarom zou de politiek dit onderwerp bovenaan de agenda moeten plaatsen in ieder land. Omdat het simpelweg meer en sneller zoden aan de dijk zet dan vrijwel iedere andere maatregel om het klimaat of de biodiversiteit te redden.