Hoewel er een aantal goede passages staan in het regeerakkoord over digitale onderwerpen, bijvoorbeeld over cybercrime, innovatie, aanpak tech-giganten, dataprivacy, ontbeert het stuk toch een duidelijke visie op de zich ontwikkelende digitale samenleving, alsook een samenhangende agenda. Dat is een gemiste kans en de digitalisering dendert inmiddels maar door.
Het is beslist nodig dat er op nationaal niveau een Minister komt voor Digitale Zaken en op Europees niveau een Digitale Ministerraad. De ontwikkelingen op digitaal gebied gaan zo snel, zijn zo veel omvattend, hebben zo’n enorme invloed zowel op de economie als op de samenleving in het algemeen, dat het absoluut noodzakelijk wordt dat er een samenhangend beleid voor digitale zaken wordt opgezet. Om te beginnen zou er een nationale digitale agenda moeten gaan komen. Enkele punten die daar in ieder geval op zouden moeten staan:
– aanpassing van de bestaande wet- en regelgeving aan de digitale ontwikkelingen. Alle bestaande wetten en regels zijn ontwikkeld toen er nog geen internet bestond, noch dus een digitale economie. Het gevolg is dat er op het internet een volstrekte wetteloosheid bestaat en de overheid daar volledig afwezig is. Waar we het in de klassieke wereld normaal vinden dat een agent langskomt als er ingebroken wordt, zo adviseert de overheid om de laatste updates te installeren als er een digitale inbraak plaatsvindt. De overheid onttrekt zich aan het basale toezicht dat nodig is op de publieke digitale infrastructuur waar zowel burgers, bedrijven als de overheid zelf, gebruik van maakt. IT giganten verzamelen zonder belemmering gigantische hoeveelheden data van burgers en andere bedrijven en criminele overheden kunnen moeiteloos andere overheden hacken en nepnieuws verspreiden. Cybercrime neemt onbelemmerd hand over hand toe. Er zal op dit gebied echt iets moeten gebeuren. Snel en internationaal zal er een vorm van Digitale Rechtstaat moeten gaan komen
– in vervolg op het vorige punt het is het ook nodig te komen tot het internationaal inrichten van een handhavings autoriteit. Te denken valt aan een Cyber NATO. Cyber criminelen en criminele overheden kunnen alleen aangepakt worden door internationale regels en handhaving van die regels.
– ook in vervolg op het eerste punt dient veel meer gedaan te worden aan het scheppen van duidelijkheid rond dataprivacy. Er moet, ook weer internationaal, volstrekte duidelijkheid zijn rond data eigendom, wat er wel en niet mee mag gebeuren en door wie. Het gaat daarbij zowel om persoons gegevens, als om bedrijfs- en overheidsgegevens. Een persoon die zijn data gestolen ziet worden door een vreemde mogendheid of misbruikt ziet worden door een niet geautoriseerd bedrijf kan in grote moeilijkheden komen. Een bedrijf wiens data gehackt wordt door een ander bedrijf, of zijn data verloren ziet gaan door onzorgvuldige handelingen, kan failliet gaan. Rechtszekerheid over data en informatie is een absolute noodzaak voor de zich ontwikkelende digitale samenleving. Rond de publieke cloud moeten beslist algemene en internationale spelregels komen, zowel in belang van de consument, publieke en private instellingen, als wel de cloud leveranciers zelf.
– het aanpassen van de arbeidsmarkt. Een tweedeling staat voor de deur met steeds meer automatisering, robotisering en kunstmatige intelligentie. Enerzijds is er een gigantisch tekort aan IT specialisten (10-duizenden in Nederland en 1 a 2 miljoen in Europa) en deskundigen met e-skills, anderzijds worden massaal mensen van middelbare leeftijd uit het arbeidsproces gestoten, terwijl men geacht wordt langer door te werken. Krachtige stimulering is nodig van IT onderwijs, naast om- en bijscholingsprogramma’s voor oudere werknemers. Alleen zo kunnen rampen op de arbeidsmarkt voorkomen worden. Immers duizenden functies zijn op dit moment aan het wijzigen door de digitalisering en dit veranderingsproces is zo heftig en essentieel, dat het nationale aandacht behoeft.
– werken aan oplossingen voor de gigantische migraties die dreigen. Dankzij smartphone en internet kunnen nu drie miljard mensen zien en lezen waar het beter is dan waar men nu is. Delen daarvan voelen een grote drang te migreren. Als straks vrijwel iedereen een internet verbinding heeft wordt deze migratie druk alleen maar groter. Er wordt te weinig aan oplossingen gewerkt, terwijl al deze mensen bereikbaar zijn door de grote IT giganten. Voor hen zijn het immers toekomstige consumenten. Maar juist omdat al die mensen bereikbaar zijn is het ook mogelijk, middels informatie voorziening, althans iets te doen om deze mensen op locatie te helpen en aldus wellicht de migratiedrang iets te verminderen.
– verder zijn op tal van semi-publieke markten, zoals banken, verzekeringen, energievoorzieningen, gezondheidszorg, gemeentelijke en provinciale overheden, nog tal van digitale innovaties mogelijk die die sectoren duurzamer en efficiënter kunnen maken. Zoals digitale transformaties plaatsvinden in de private bedrijfsketens, zo zullen (semi) overheden op tal van vlakken nog stappen kunnen maken om middels digitalisering betere service te geven, te voorkomen dat burgers data vele malen moeten invoeren, de samenleving te ontlasten van administratieve procedures, etc. De kwaliteit van diensten kan op tal van vlakken enorm omhoog en te aarzelend wordt nog gebruik gemaakt van tal van inmiddels bewezen nieuwe technologieën.
Een bovenstaande digitale agenda moet nationaal gecoördineerd worden door een bevoegde Minister. Maar daarnaast is het noodzakelijk alles ook goed internationaal af te stemmen. De digitale samenleving kenmerk zich nu eenmaal door internationalisering. Het heeft geen zin een bovenstaande agenda louter nationaal op te pakken. Wil Europa een vuist kunnen gaan maken tegen de grote IT giganten en bovendien een aantal genoemde digitale bedreigingen de baas kunnen, dan moet er een Europese Digitale Minister Raad gaan komen. Immers alle landen in Europa zullen vergelijkbare ontwikkelingen door moeten gaan maken en bovendien wet- en regelgeving op supra-nationaal niveau met elkaar gaan regelen. De Europese Commissie werkt al jaren aan een eigen Digitale Agenda en er zijn al veel goede stappen gezet. Zo is er nu een GDPR (General Data Protection Regulation ter bescherming van persoons data) en een NIS Directive (regeling terzake van netwerk en informatiesystemen). Maar veel meer regelgeving op IT gebied zal op Europees niveau getild moeten gaan worden. Terwijl daarnaast een krachtig Europees stimulerings beleid gevoerd moet gaan worden om de gewenste DSM (Digital Single Market) in Europa daadwerkelijk handen en voeten te geven. De Europese Commissie maakt uitstekende voorstellen, maar er is nog teveel nationale tegenwerking om tot goede Europese afspraken en snelheid te komen. Er is nog veel te weinig notie dat alleen op Europees niveau de bedreigingen kunnen worden aangepakt en de voordelen kunnen worden benut. Op Europees niveau zouden eigen digitale sterktes ontwikkeld moeten worden op gebieden waar China en de VS nog minder ontwikkeld zijn. Zo zijn er nog tal van kansen in de gezondheidszorg, in de pharmacie, de logistiek, het vervoer, duurzaam bouwen, energiebesparing en met technologieën als Blockchain, Big Data, virtual reality, IoT, e.d.. Maar op al die gebieden heeft een puur nationale aanpak geen enkele kans van slagen meer. Er zullen Europese ontwikkelprogramma’s moeten gaan komen, willen de Europese landen nog digitaal meetellen komende decennia.