Er ligt sinds juni een Nederlandse Digitale Strategie. Het goede daarvan is dat dit de eerste poging is van de Nederlandse overheid om één samenhangend verhaal op te stellen over de digitalisering van de samenleving. Het foute ervan is dat het allemaal in de nationale dimensie wordt gegoten.
Het belang van IT en digitalisering voor de samenleving wordt duidelijk onderkend. Onderstreept wordt dat Nederland de kansen moet benutten. Ja, Nederland zou zelfs digitaal koploper moeten worden in Europa. Drie ambities worden voorop gesteld: we gaan vooroplopen en kansen benutten; iedereen participeert en werkt samen; en we hebben vertrouwen in de digitale toekomst.
Verder zal jaarlijks een digitale top plaatsvinden om de digitale strategie te bespreken en zonodig bij te stellen. Iedere bewindspersoon is verantwoordelijk gemaakt voor digitalisering in zijn of haar sector of domein, naast een meer centrale coördinatie door drie bewindslieden.
Wie de tekst en de kamerbrief doorleest valt ongetwijfeld op dat er een overzichtelijk en duidelijk rapport ligt en dat er veel ambities zijn, maar dat concrete maatregelen of beleid nog voor een groot deel toekomstmuziek is. Er worden tal van programma’s en rapporten aangekondigd: voor het mkb, voor een ‘smart industry’, voor openbaar bestuur, landbouw, zorg, leven lang ontwikkelen, digitale connectiviteit. Er is oog voor grondrechten en ethische aspecten in het digitale tijdperk.
Governance
Er zijn echter ten minste twee problemen die te marginale aandacht krijgen. Het eerste is de bestuurbaarheid, noem het governance, van de toekomstige Nederlandse digitale samenleving.
Iedereen die een organisatieverandering als gevolg van een digitale transformatie heeft meegemaakt weet dat die organisatie na de digitaliseringsslag totaal anders functioneert. Een groot deel van de mensen heeft andere functies gekregen, zijn omgeschoold of gaan vervroegd met pensioen. In de top zijn nieuwe mensen toegevoegd zoals een chief digital officer of chief data officer.
Als een land een digitale transitie doormaakt, is het niet anders. Vrijwel alle wetten en regelingen moeten veranderen, er moeten tal van maatschappelijke instituties veranderen, en de overheid als geheel gaat anders functioneren.
Vrijwel alle dienstverlening van de overheid zal anders functioneren, alsook de gezondheidszorg en sociale voorzieningen. De arbeidsmarkt moet versneld veranderen, opdat we het grote tekort aan IT-ers kunnen oplossen en de mensen die nu uit tal van banen worden gestoten een digitaal perspectief kunnen bieden. De burger moet voortdurend worden geïnformeerd over de diensten die veranderen in digitale services.
Je ontkomt met deze nota niet aan de indruk dat de overheid nog niet ten volle beseft dat de digitale transitie van Nederland een andere governance of bestuursvorm vergt. De organisatorische, juridische, economische en sociale ombouw van Nederland naar een digitale economie en samenleving zal jaren vergen en moet daarom urgent worden aangepakt.
Internationale dimensie
Het andere probleem is de internationale dimensie. Digitale bedreigingen door cybercrime, de noodzaak van betere privacyregelingen, de noodzaak van internationale juridische kaders voor internet, het zijn zaken die allemaal wel benoemd zijn, maar er klinkt weinig besef van urgentie in door.
Cybercrime is bijvoorbeeld een razendsnel groeiend probleem, waarin inmiddels circa 500 miljard euro omgaat, circa tweederde van het Nederlandse BNP. Dat valt niet in of door Nederland te beteugelen, maar slechts door krachtige internationale samenwerking, door de vormgeving van internationale juridische kaders, door het opzetten van een internationale handhavingsorganisatie (een soort ‘cyber NATO’).
Het besef dat zo veel mogelijk samengewerkt zou moeten worden in Europees kader, bijvoorbeeld rond de Europese Digitale Agenda of rond de European Single Market bestaat wel, maar erg concreet wordt dit niet. Europa loopt inmiddels vele slagen achter op China en de VS qua digitaal-innovatief gebied. De tech-giganten zitten in de VS en China en mindere mate India.
Ieder jaar raakt Europa verder achterop. Slechts een uitermate krachtig en gezamenlijk Europees antwoord, door de opzet van grootschalige Europese digitale innovatiecentra en het veel beter accomoderen van het ontstaan van Europese tech-giganten kan soelaas bieden.
Foute ambitie
Het is daarom een foute ambitie van Nederland om Europees digitaal koploper te willen worden en de competitie te willen aangaan met andere Europese landen. We zouden aanjager moeten zijn van een gezamenlijk Europees antwoord op de digitale uitdagingen van China en de VS en er met de andere Europese landen voor zorgen dat Europa als geheel digitaal koploper wordt.
Onderlinge competitie is de dood in de pot. Krachtige, langdurige, strategische digitale samenwerking is de enige uitweg om Europa economisch te redden in de komende digitaliseringsgolf en daarmee perspectief te bieden voor de nieuwe generatie.
Deze column is eerder geplaatst in IT-executive ( https://itexecutive.nl/management/nederlands-digitale-alleingang/ )