Tragische Politici. De tragiek van mensen als Xi en Trump is dat ze leven en denken vanuit het verleden. Ze zijn opgevoed in de wereld waarin grote machtige staten de economie van de wereld bepaalden. En nu ze, eindelijk, zelf op het pluche zitten, wensen ze met alle macht die ze hebben deze denkwijze voort te zetten. Ze zien niet dat de wereld om hen heen compleet aan het veranderen is en dat allerlei nieuwe ontwikkelingen en krachten maken dat klassieke natiestaten veel macht hebben verloren. Ze zien dan ook niet dat de afnemende macht van natiestaten een natuurlijk proces is en dat andere, nieuwe vormen van governance in de wereld nodig zijn.
Nieuwe tijden. Er zijn nieuwe tijden aangebroken, waarin de klassieke natiestaten een afnemende rol spelen en compleet nieuwe mechanismes de wereldeconomie bepalen. En niet alleen de wereldeconomie wordt compleet anders bepaald. We leven in het zogenaamde antropoceen, waarmee bedoeld wordt dat de mens zelf de belangrijkste factor is bij de huidige ecologische veranderingen op aarde. Zowel de veranderende factoren die de economie bepalen, alsook de factoren die de ecologie op aarde bepalen, vragen om een aanpak die deels buiten de macht ligt van de klassieke natiestaten.
Nationale soevereiniteit. Vroeger, nog niet zo heel lang geleden, werden zowel de economie als de ecologie beheerst door natiestaten die daartoe een grotendeels autonoom beleid voerden. Natuurlijk werd er samengewerkt, een VN is niet voor niets opgericht. Maar grofweg was en is de politieke gedachte in vrijwel alle landen nog steeds zo dat de soevereine macht van de natiestaat de dominante denkwijze is van politici. Helaas is juist die soevereiniteit dé belemmering om te komen tot oplossingen voor het goed functioneren van de wereldeconomie, als ook het oplossen van de grote ecologische vraagstukken van onze tijd. Wat is er aan de hand ? De technologische ontwikkelingen hebben gemaakt dat steeds meer organisaties, zowel privaat als publiek, internationaal met elkaar samenwerken.
Internationale samenwerking. Internationaal samenwerken is vele malen gemakkelijker geworden dankzij tal van technologieen. Inmiddels werken zelfs éénmans organisaties samen in wereldwijde netwerken op vrijwel ieder gebied. Van wetenschappers tot kunstenaars, van technologiebedrijven tot transport en logistieke firma’s, van reisorganisaties tot lokale boeren en vissers. Dat alles is te danken aan de ongelofelijke snelle en veelzijdige technologische ontwikkelingen van de laatste decennia. Daarmee is veel initiatief uit handen geslagen van de natiestaten. Weg is het nationale beleid op taxi gebied, nu UBER zijn diensten in ieder land uitrolt. Weg zijn de nationale reisorganisaties, nu iedereen via talloze platforms zelf kan boeken. Weg is het nationale winkelbeleid, nu wereldwijde platforms, goedkope en efficiënte diensten wereldwijd aanbieden. Weg gaat het nationale bankwezen, zodra techplatforms bankvergunningen hebben. Weg gaat het nationale verzekeringswezen, nu zich internationale verzekerings platforms aan het vormen zijn. Weg gaat het nationale medische verzorgingsbeleid, naarmate meer medische diensten via internationale platforms gaan worden aangeboden. Weg is het nationale klimaatbeleid, omdat dat zo-wie-zo een international probleem is.
Gaten in nationaal beleid. De klassieke natiestaten staan met lege handen tegenover al deze ontwikkelingen. Ze beseffen niet dat de wereld totaal aan het veranderen is en blijven zich vastklemmen aan klassiek nationale mechanismes om vraagstukken op te lossen. Maar dat zal niet meer lukken. De arbeidsmarkt functioneert niet meer, omdat velen werkloos raken en geen perspectief hebben, dat terwijl er anderzijds een enorm tekort is aan vakmensen op vrijwel ieder gebied. De problemen op tal van gebieden stapelen zich op, zonder dat op nationaal niveau oplossingen mogelijk zijn. Populisten koketteren met “terug naar vroeger”, waarmee meestal bedoeld wordt nationalistisch, protectionistisch beleid, zonder te beseffen dat vroeger niet beter was en dat achteruit kijken geen perspectief biedt voor de toekomst.
Technologieoorlog China – VS. Staten als China en de VS proberen met de macht der wanhoop en tegen beter weten in een strikt nationaal beleid te voeren. Men verkettert elkaars producten, of belemmerd internationale joint-ventures, veelal zonder te beseffen dat vrijwel alle moderne technologische producten een resultaat zijn van internationale samenwerking: van smartphone tot telecom, van auto’s tot treinen en vliegtuigen, van kledingstuk tot magnetron. Het verbreken van deze miljoenen samenwerkingsverbanden in industriele segmenten, louter om de autarkische macht van de klassieke natiestaten China en de VS te herstellen, gaat vele miljarden kosten. Dat niet alleen. Het zal leiden tot massale werkeloosheid, stagnering van de economie van vele landen (niet alleen China en de VS), failliete bedrijven of bedrijfsverplaatsingen en bovendien verlies aan kwaliteit van tal van diensten en producten. Immers al die bedrijven en organisaties hebben niet voor niets de vele miljoenen internationale samenwerkingsverbanden opgetuigd. Juist omdat internationaal zakendoen beter en efficienter is. Dat heeft geleid tot betere, goedkopere, diensten en producten voor alle betrokkenen.
Slechts één weg naar de toekomst. Er wordt maar niet beseft, met name door politici, dat er maar één route is naar zowel de oplossing van een stabiele, evenwichtige economie, als naar een verantwoorde ecologisch beleid voor onze aarde. En dat is: veel hechtere in plaats van minder internationale samenwerking. De vloeibare samenleving die op komst is als gevolg van steeds meer technologische ontwikkelingen kan slechts in zijn volle kracht ontplooien als de mensheid leert veel beter samen te werken op alle denkbare gebieden. Nationaal beleid om wereldproblemen op te lossen is onzin, belemmerend en contra-productief aan het worden.
Op alle gebieden is internationale samenwerking nodig. Het gaat niet alleen om het gezamenlijk voeren van een verantwoord klimaatbeleid. Het is ondenkbaar dat we de vele duizenden vragen op technologisch gebied, van kunstmatige intelligentie, tot de inzet van robots, van automatisering in bedrijven, tot toepassing van medische technologie, allemaal afzonderlijk per land gaan oplossen. Slechts internationale samenwerking kan leiden tot het sneller vinden van efficiënte en kwalitatief goede oplossingen. We komen wereldwijd miljoenen deskundigen en vaklui tekort. Slechts intense samenwerking op vrijwel ieder gebied, kan helpen om kennis uit te wisselen en elkaar te helpen. Nationaal denken is de dood in de pot. Ook ten aanzien van beleid inzake internationale tech platforms. Er zal internationaal fiscaal, veiligheids (data privacy), ethisch (wat mag wel/niet), beleid gevoerd moeten worden ten aanzien van deze organisaties, want nationaal is dat niet oplosbaar of contra productief. Frankrijk probeert bijvoorbeeld een nationaal beleid ten aanzien van techreuzen te voeren, met als gevolg ruzie in Europa (want waarom niet één Europees beleid) én met de VS. Maar hetzelfde geldt voor migratievraagstukken, medische vraagstukken, wetenschappelijke vraagstukken, zelfs arbeidsvraagstukken: voor al deze gebieden geldt dat internationale samenwerking het allemaal zo veel gemakkelijker maakt.
Bedrijven en burgeres lopen voor op politici. Het is merkwaardig dat zowel bedrijven als burgers al lang beseffen dat we toegroeien naar één internationale wereldorde, maar dat de politiek, uit eigenbelang, keihard op de rem blijft staan. Iedere organisatie zoekt internationale samenwerking, om kennis en ideeën uit te wisselen, om zaken te doen, ook om de lol van het internationaal functioneren. Iedere burger maakt gebruik van de talloze sociale media om internationaal vriendenkringen op te zetten, om internationale acties te steunen of te organiseren, of online aankopen te doen. Iedere burger is gediend met de mogelijkheid om overal geld te kunnen pinnen, WiFi en internet te gebruiken, gemakkelijk te kunnen reizen, elders te wonen of te werken.
Natiestaten belemmeren hun burgers. Maar natiestaten doen nog steeds alles om het burgers moeilijk te maken om elders te wonen, te werken, te reizen, een huis of auto te kopen. In Europa komt bitter weinig terecht van de Europese wetten inzake het vrije verkeer van personen en goederen, omdat vrijwel alle landen actief de mobiliteit van burgers tegenwerken in plaats van te faciliteren. In plaats van nationale regels steeds meer op internationale leest te schoeien, opdat burgers overal dezelfde regels en wetten tegenkomen, wordt actief gewerkt aan het kunstmatig in stand houden van nodeloze nationale verschillen. Is er enig nut van 27 verschillende rijbewijzen als we allemaal over dezelfde wegen rijden ? Is er enig nut van honderden nationale keuringen op vrijwel ieder gebied, terwijl het veel goedkoper, efficiënter en kwalitatief beter zou zijn steeds meer te komen tot uniforme internationale regels en keuringen ? Betere defensie samenwerking zou de burger vele, vele miljarden besparen. Evenals betere samenwerking op transportgebied (één Europees treinen net), telecommunicatie, banken en energie. De nationale hobby’s kosten allemaal bakken met geld van de belastingbetaler en levert alleen maar hinder op voor de burgers. Wereldwijd is het uiteraard niet anders. Natiestaten beschouwen burgers als “hun eigendom” en proberen ze vast te houden in de nationale kooien zodat ze nationale belastingen kunnen betalen, in plaats van te stimuleren, dat mensen internationaal mobiel zijn, waar praktisch en mogelijk, opdat ze internationale kennis en ervaring opdoen, of elders kunnen wonen, werken, met pensioen gaan zonder hinder van tal van nationale regels.
Stop met zand in de machine gooien. Inmiddels dendert de trein verder. Politici als Xi en Trump moeten ophouden om zand te blijven gooien in de zich ontvouwende vloeibare samenlevings machine. Bedrijven en organisaties hebben de noodzakelijke en legitieme behoefte om wél internationaal samen te werken. Het is goed voor die organisaties en goed voor hun afnemers, of dat nu burgers zijn of andere bedrijven. Ook burgers hebben er groot belang bij om vrij en onbelemmerd te kunnen reizen, werken en wonen. Jazeker, natuurlijk zullen er oplossingen gevonden moeten worden voor ongeorganiseerde hordes migranten die rijke landen kunnen overspoelen. Maar juist door krachtiger internationale samenwerking, kan deze problematiek worden opgelost, door in landen van afkomst te helpen betere middelen van bestaan op te bouwen. Juist dat behoort tot de taken van de ontwikkelde natiestaten. Niet het wegkijken voor de problemen en simpelweg sluiten van de grenzen. Terwijl de klassieke natiestaten, niet alleen China en de VS, maar ook tal van Arabische, Europese, Afrikaanse of Aziatische landen, verkrampt bezig blijven met hun nationale beleid, verandert de wereld om hen heen, zowel van hun burgers, als van hun bedrijven en andere organisaties.
Bedrijven en burgers hebben er genoeg van. De protesten in tal van landen wijzen er op dat men schoon genoeg heeft van het klassieke beleid van politici. Terwijl sommigen denken dat de protesten bedoeld zijn om populisten aan de macht te helpen, zijn er juist ook veel tekenen, dat de bevolking steeds beter begrijpt dat slechts internationale samenwerking tot oplossingen kunnen leiden. De vele recente klimaatprotesten, protesten tegen het afbreken van de rechtstaat of de belemmering van de vrije pers, wijzen duidelijk op het “wakker worden” van burgers in tal van landen. Sociale media doen hierin goed werk. Niet voor niets worden sociale media en internet gedwarsboomd door dogmatisch denkende natiestaten. Autocratisch, nationalistisch leiderschap zal echter op steeds grotere weerstand stuiten. Ook bedrijven en tal van organisaties vragen uitdrukkelijk om meer en niet minder internationale bewegingsvrijheid. Meer wetenschappelijke internationale samenwerking, meer samenwerking op technologische gebieden. Bedrijven gaan ook steeds meer hun maatschappelijke gezicht laten zien. Oliemultinationals voeren steeds nadrukkelijker een duurzaam energie beleid. Levensmiddelen organisaties zetten zich steeds meer in voor duurzame producten. Daarmee komen ze ook steeds nadrukkelijker op maatschappelijk en politiek domein. Zowel investeerders als grote pensioenbedrijven eisen steeds meer een maatschappelijk verantwoorde koers van grote bedrijven waarin ze investeren. Maar in al deze gevallen is duidelijk dat deze bedrijven internationale regelgeving nodig hebben op energie- of duurzaamheidsgebied. Dat zal overheden steeds meer dwingen tot onderlinge, internationale afspraken over wetten en regels en betekent evenzovele uitholling van de soevereine natiestaat..
Het probleem van de soevereine natiestaat. Dit alles vreet aan de soevereiniteits uitgangspunten van de klassieke politici. Nationale soevereiniteit is het probleem en niet de oplossing voor de nieuwe vloeibare samenleving. Er is slechts één aarde, één natuur, één klimaat, één mensheid. Zelfs politici zullen dat steeds meer moeten gaan inzien en daar hun beleid op moeten afstemmen. De aarde blijkt een redelijk fragiel ruimteschip te zijn, dat slechts door gezamenlijke inspanning zijn rijkdom aan leven kan behouden. We leven duidelijk in een overgangstijd. Het oude nationale beleid is steeds minder van toepassing, want leidt slechts tot meer in plaats van minder problemen. Veel nieuw, internationaal beleid, om het toenemend aantal internationale vraagstukken op te lossen is er echter nog niet. De politici moeten nog duidelijk wakker worden. Er zullen nog heel wat protestmarsen moeten komen komende jaren, om politici de weg naar meer internationale samenwerking te wijzen. Maar er is geen ontkomen aan. Meer internationale samenwerking en minder nationale soevereiniteit is de koers.