The Fluid Society

cyborg

Hoe ver moet je gaan met innovatie? Wie het genoegen heeft gehad om kennis te kunnen maken met het fenomeen Neil Harbisson zal zich ongetwijfeld die vraag gesteld hebben. Deze eerste Cyborg (cybernetic organism) laat zien hoe je middels een technologische verbinding met het brein een verlengstuk kunt maken aan het brein. Dit is van een geheel andere orde dan een stuk techniek om een gebrekkig orgaan opnieuw of beter te doen functioneren (gehoorapparaat, pacemaker, kunstbeen). Dit haakt in op het vakgebied van mens-computer interacties waarbij het gaat om een brein dat met een digitale voelspriet als gebruikersinterface gekoppeld wordt aan een computer of netwerk. Bij Neil, die door een geboorteafwijking alleen zwart-wit kan zien, kan de voelspriet zichtbaar licht, maar ook Ultraviolet en Infrarood, omzetten in klanken. Het is wellicht een eerste stap in een duizelingwekkende ontwikkeling komende jaren. Immers waarom niet het brein “verlengen” met een tweede brein of extra geheugen, teneinde intellectuele prestaties te verhogen ? Waarom niet breinen onderling direct koppelen, in plaats van omslachtige (huidige) computernetwerken. Stelt u zich de G20 bijeenkomst maar eens voor waarbij iedere wereldleider gewoon thuisblijft, maar middels “breinkoppeling” overlegd met de andere wereldleiders, respectievelijk ze in elkaars brein kunnen “kijken” ? Of een G20 overleg waarbij de top-wereld-leiders alle afspraken middels hun brein direct terugkoppelen met het thuisfront ? Neil zelf heeft zijn voelspriet reeds gekoppeld met zijn vriendin en daarnaast middels WiFi met Internet.

Ethische vragen
Al deze zaken stelt de mensheid ook voor gigantische ethische vraagstukken komende jaren. Waar ieder mens het redelijk vindt om technologie te gebruiken om gebreken aan het lichaam te verhelpen, zal iedereen zich toch afvragen of het nu wel zo verstandig is om “brein-verbetering” massaal toe te gaan passen. Immers: voor wie dan wel en niet ? Moeten we mensen met een laag IQ een beetje “upgraden” om hun leven te veraangenamen ? Moeten we mensen met een al hoog IQ “upgraden” om ze nog slimmer te maken, teneinde tot nog meer wetenschappelijke doorbraken te komen ? Moeten we musici of andere vakspecialisten een “brein-extensie” geven om nog betere prestaties te kunnen leveren ? Wat nu als cybercriminelen deze technieken gaan beheersen ?

Maar Neil Harbisson wijst terecht ook op andere mogelijkheden. De mens heeft altijd de omgeving aan zijn eigen organisme aangepast. Bijvoorbeeld als het donker is, dan ontsteken we lampen. Als we ver weg willen zien, pakken we een verrekijker. Maar Neil redeneert andersom. Net als een dier zich aanpast om bijvoorbeeld beter in het donker te kunnen kijken, zo kunnen we de mens door middel van technologie aanpassen om ook beter in het donker te kijken: de ingebouwde nachtkijker door versterking van het waarnemingsvermogen van het netvlies. Of voor veraf: de ingebouwde verrekijker. Oftewel: als de mens zichzelf technologisch “verlengd” met andere gebieden (ultraviolet, infrarood, ultrasoon, reukvermogen), dan gaan werelden open die we op dit moment niet kunnen waarnemen, maar sommige insecten wel. Dat zou best eens de moeite waard kunnen zijn. Al was het maar om ons beter in het denken van dieren te verplaatsen ! En wat te denken van een brein, gekoppeld met een computer in een ruimtevaartuig, zodat, zonder menselijke aanwezigheid, verre ruimtetochten gemaakt kunnen worden, terwijl toch de mens “aan de knoppen” kan zitten ?

Het einde van deze ontwikkelingen is op dit moment in de verste verte niet in zicht. Te verwachten valt zeker dan de mens zijn brein steeds meer en vaker zal verstrengelen met computer en internet omgevingen. Dan is natuurlijk de vraag: waar eindigt de mens en begint de computer ? Neil heeft bedongen dat zijn voelspriet  als wettig onderdeel van zijn lichaam mag worden opgevat. Hoe omvangrijk mag een voelspriet zijn ? Mag je een gigantische supercomputer aan je brein koppelen en is dat dan een onvervreemdbaar onderdeel van jezelf ? Wat nu als die gekoppelde computer met AI steeds meer het menselijke deel van het brein gaat aansturen ? Beslist de mens dan nog of is het de computer ?

Je kunt je de vraag stellen of het erg is als de mens steeds meer vervlecht met computers en internet. Het is waarschijnlijk dat dat zo-wie-zo steeds meer gaat gebeuren. Want hoewel vandaag  de dag nog maar weinig mensen fysiek met hun brein aan internet gekoppeld zijn, zijn velen feitelijk, met hun werk, behoorlijk vervlochten met hun digitale werk in computers of internet. Of dat nu wel of niet middels een fysieke koppeling gaat, maakt voor de principiële discussie feitelijk niet uit. Hoogstens wordt het iets eenvoudiger om vast te stellen waar de mens eindigt en de computer begint. Maar waar mensen steeds meer met de computer in symbiose functioneren, wordt steeds vager waar we nog moeten spreken over menselijke of over computer beslissingen. Dat is waar het om gaat. Ja, of juist niet ? Misschien gaat het er uiteindelijk om of het goede beslissingen zijn en niet of die door de mens of door de computer genomen zijn. Immers liever een goede beslissing van een computer, of een met een computer “verlengd” mens, dan een foute beslissing van een mens zonder die computer. En op veel gebieden zal een computer in de toekomst nu eenmaal betere beslissingen kunnen nemen.

Zeker is dat met de digitale vervlechting tussen mens en machine een totaal nieuw tijdperk betreden gaat worden. Het tijdperk van de gedigitaliseerde mens. Voor de technologen iets om verlekkerd naar uit te zien. Voor ethici een mooie puzzel. En wellicht voor politici een nachtmerrie, want hoe moet je daar regelgeving voor verzinnen ?

image_pdfDownload in PDF

Ontdek meer van The Fluid Society

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder