De impact van de sociale media op de communicatie in de samenleving is enorm. Binnen enkele jaren is iedereen die een smartphone heeft gebruiker geworden van deze nieuwe media en communiceert er op los. Vroeger, voor de komst van sociale media, was communicatie tussen of naar mensen moeizaam, duur en complex en was feitelijk voorbehouden aan de elite. Die beperkingen creëerde zijn eigen problemen, zoals censuur of het feit dat communicatie feitelijk slechts weggelegd was voor een beperkte groep. Op dit moment kan iedereen, ongeacht schrijftalent, moeiteloos een rel veroorzaken door een willekeurig (nep) bericht te verspreiden of personen aan te vallen met trollen (trollen: software die geautomatiseerd lawines van berichten stuurt naar een doel). En uiteraard gebeurt dat vandaag de dag dan ook steeds meer en massaal. Het wordt daarom de vraag of er niet te veel mogelijkheden zijn ontstaan om onbelemmerd te communiceren en te beïnvloeden, met alle negatieve mogelijkheden van dien.
Zelfregulering ?
Toen email net was uitgevonden bezondigde iedereen zich er aan om Jan en Alleman e-mails te sturen. Na enkele jaren heeft zich een balans ingesteld en klaagt nauwelijks nog iemand over e-mail verkeer. Zal er ook zo’n soort zelfregulering of balans ontstaan bij sociale media ? Dat is onwaarschijnlijk. Er zijn tenminste twee soorten partijen die er geen belang bij hebben om tot zelf regulerend gedrag te komen.
Frustraties uiten
Allereerst de groep mensen die zich terecht of onterecht tekort gedaan voelen, door politici, de samenleving, de werkgever e.d. Of die menen een onrechtvaardigheid te bespeuren die gesignaleerd moet worden. Of die “grappig” willen zijn. Er is geen enkele reden om te veronderstellen dat deze groep, die nu eindelijk een gratis en gemakkelijk instrument in handen heeft om de frustraties of grappen te uiten, tot zelfregulerend gedrag zal komen. We moeten er maar op rekenen dat, zolang het mogelijk blijft, miljoenen mensen hun frustraties, zorgen of grappen zullen blijven ventileren op sociale media. Kortom: iedereen die dat wil zal zijn digitale behoefte blijven doen in het internet riool.
Misleiding en intimidatie
Er is echter een tweede veel venijniger groep zijnde politieke, terroristische, extreme of religieuze organisaties, die middels sociale media bewust proberen groepen of de samenleving te beïnvloeden, te misleiden of zelfs te bedreigen. Deze groepen hebben met de sociale media een heel handig en machtig middel in handen gekregen, waarmee gratis en anoniem grootschalige effecten bereikt kunnen worden. Op dit moment zijn het enkele landen (o.a. Rusland, Noord-Korea) en een toenemend aantal rechtse, religieuze of extreme politieke groeperingen die op geraffineerde wijze van alle mogelijkheden gebruik maken om pressie uit te oefenen op groepen burgers en daarmee succes oogsten. De verkiezingen in de VS zijn zeker beïnvloed door nepnieuws vanuit Rusland. De Brexit is zeker beïnvloed door bewuste verspreiding onder doelgroepen van onjuiste berichten over Brussel of Europa. En inmiddels worden honderden mensen, politici en BN-ers onder druk gezet of bedreigd via sociale-media uitingen zoals massale trollen aanvallen of scheldkanonnades. Met onder andere tot gevolg dat sommige journalisten over gaan tot zelf-censuur, omdat ze zich te veel onder druk gezet voelen.
Nuttige uitlaatklep
Al met al leven we qua communicatie door de komst van de sociale media in een compleet andere wereld dan nog maar kort geleden. De vraag is of de samenleving hierdoor serieus bedreigd wordt.
Wat betreft de eerste categorie, de mensen die hun frustraties of grappen kwijt moeten, kunnen we misschien vaststellen, dat die groep in het algemeen niet maatschappij bedreigend is en dat het wellicht voor een uitlaatklep zorgt voor een categorie mensen, die daartoe vroeger geen mogelijkheid hadden. Kortom: misschien moeten we constateren dat sociale media hier een nuttige bijdrage leveren aan het maatschappelijk reinigingsproces en is het een kwestie van er aan wennen of indien nodig een persoonlijk gesprek organiseren.
Bedreiging samenleving
De tweede categorie, de bewuste misleiding of intimidering van personen of instellingen, is vele malen ernstiger. Dit is een bedreiging van de democratie en er zou daarom iets aan gedaan moeten worden. Ter bescherming van burgers of organisaties en ten behoeve van een eerlijke en betrouwbare informatie voorziening. Het is voor de bedrijven die sociale media platforms aanbieden, zoals Google, Facebook, e.d. uiterst lastig om het kaf van het koren te scheiden en om zelf als arbiter op te treden over welke informatie wel of niet verspreid mag of kan worden. De techbedrijven trekken zich inmiddels duidelijk de kritiek aan en nemen al allerlei maatregelen, zoals het blokkeren van haat-berichten. Maar overheden zullen hier de techbedrijven een helpende hand moeten gaan bieden. Er is een brede discussie nodig over hoe we er als maatschappij voor zorgen dat publieke informatievoorziening betrouwbaar is en blijft, hoe we zorgen dat politici of BN-ers, niet geïntimideerd of bedreigd worden door uitingen op sociale media, en wat we er aan doen dat mogendheden elkaars verkiezingen niet beïnvloeden.
Overheden hebben boter op hun hoofd
Het probleem is echter dat vrijwel alle overheden zelf boter op hun hoofd hebben, omdat ze belanghebbend zijn bij de beïnvloedings mogelijkheden die sociale media bieden. Daarom zal er eerst algemene erkenning moeten komen dat internet met de sociale media een belangrijke, vitale, publieke infrastructuur is geworden die regulering behoeft, net zoals dat voor het verkeer of de telefonie al decennia geleden gebeurt is. Het is absoluut de hoogste tijd dat dat, maar dan wel internationaal, opgepakt gaat worden.