Waarom zijn er populisten? Populistische bewegingen komen op voor het behoud van de soevereine natiestaat. Deze bewegingen vrezen dat soevereiniteit “naar het buitenland” of naar internationale instituten zal vloeien en pleiten voor het behoud van een sterke nationale economie, een gelijkvormige bevolking en een nationale cultuur. Ze bekritiseren ook migratie en de instroom van buitenlandse mensen in het algemeen. Digitalisering die resulteert in globalisering heeft de loop van de gebeurtenissen in de samenleving sterk beïnvloed. Het heeft geleid tot de groei van internationale technologiebedrijven en platforms, die op hun beurt vele nationale bedrijven en sectoren hebben getroffen. Duizenden bedrijven worden afgebouwd vanwege globaliseringseffecten. Het leidt ook tot ingrijpende veranderingen op de arbeidsmarkt: veel traditionele beroepen verdwijnen ten gunste van technische banen. Digitalisering leidt tot steeds grotere migratiestromen. Dus de zorgen over deze ontwikkelingen van velen zijn begrijpelijk. De digitalisering en de daarmee verbonden globaliseringseffecten raken de bestaande soevereine natiestaat in het hart. Maar is dat erg ? Hoe moeten we hiermee omgaan ?
Digitalisering als veranderingsagent. De voortgaande digitalisering en globalisering zullen samenlevingen de komende tijd onherroepelijk meer veranderen en hebben als effect dat mensen en culturen gemengd worden. Digitalisering leidt tot een wereld die inherent verbonden is via miljarden onzichtbare, actieve, digitale verbindingen tussen mensen, systemen en organisaties. Het is heel belangrijk, zowel voor burgers als voor bedrijven, dat dit internationale proces van de hyper-verbonden wereld wordt voortgezet en juist verder wordt gefaciliteerd door politieke leiders. Nieuwe technologieën hebben de mensheid veel goeds gebracht. Onder andere veel welvaart, betere verspreiding van informatie, meer efficiëntie, meer communicatie, hogere kwaliteit van diensten. De nieuwe technologieën zijn ook milieuvriendelijker dan oude technologieën. Toegang tot internet moet een fundamenteel mensenrecht worden voor elke burger. Leiders zoals Trump of Xi kunnen de digitalisering niet stoppen, om terug te keren naar een autarkisch land. De voordelen van nieuwe technologieen zijn voor burgers, bedrijven maar ook voor de samenleving als geheel gewoon te groot en digitalisering kan niet als een vrachtwagen aan de grens worden gestopt. Iedereen wil de vruchten plukken van nieuwe technologieen. Maar alle landen worstelen met de vermeende nadelen, die natuurlijk opgelost moeten worden en met overheidsstructuren die moeten veranderen om in te spelen op digitale ontwikkelingen.
Wereldwijde platforms. Eén van de basisvereisten voor het succes van zowel technologiebedrijven als wereldwijde platforms a la AirBNB of Uber is de mogelijkheid om services wereldwijde uit te rollen. China en andere landen met autoritaire regeringen vrezen de invloeden van andere landen of buitenlandse technologiebedrijven en proberen deze ontwikkelingen te stoppen door zelf nationale internet infrastructuren, sociale media en apps te bouwen. Hun reactie op de digitalisering van de samenleving is om hun digitale grenzen te sluiten. De vraag is of dat op lange termijn kan worden volgehouden in “de vloeibare samenleving”. De ontwikkeling van technologieën en aanverwante wetenschappen is in veel gevallen te complex, te duur, te afhankelijk van schaarse kennis om hier in onafhankelijkheid succesvol in te kunnen zijn.
Waarom is er een natiestaat? Om de huidige problemen van het concept van de natiestaat te begrijpen, is het belangrijk om de geschiedenis van de natiestaat te kennen. Het streven naar soevereine staten met een uniforme bevolking, gesloten grenzen en, als gevolg daarvan, regelmatige oorlogen om territoria of hulpbronnen, is relatief nieuw in de menselijke geschiedenis. Voordat landen en latere natiestaten ontstonden, leefden mensen als kleinschalige boeren of nomaden die van plaats naar plaats trokken, niet gehinderd door grenzen. Bevolkingsgroei, opkomende steden en landeigenaarschap hebben geleid tot een situatie dat heersers begonnen hun gebieden met grenzen te beschermen en zo werden de natiestaten geboren. Het zijn de dichtbevolkte “ontwikkelde” natiestaten, die neigen naar nationalisme, met inbegrip van gevoelens van superioriteit ten opzichte van andere culturen, die de afgelopen honderden jaren steeds meer hun grenzen gingen beschermen om buitenlandse mensen en invloeden buiten te houden. Een voorbeeld zijn de twee grootschalige wereldoorlogen in de 20e eeuw. Dit soort oorlogen zijn vandaag “geciviliseerd” en zijn nu economische of technologische oorlogen. De politieke vraag is echter: is het huidige concept van de soevereine, autonome natiestaat met solide grenzen, het cultiveren van nationale waarden en een eenheids bevolking een concept dat past in een steeds meer gedigitaliseerde en hyper-verbonden wereld waarin internationale samenwerking en uitwisseling op elk niveau meer vereist is dan ooit?
Eigen mensen eerst. Het lijkt erop dat de economisch best presterende en grootste natiestaten, China en de VS, er in ieder geval voor hebben gekozen om door te gaan met het concept van de soevereine natiestaat en de concurrentie tussen staten. Ze lopen allebei voorop op het gebied van technologie, omdat ze weten dat wie de technologie beheerst de ultieme economische winnaar wordt. Beide landen werken ook aan het verminderen van buitenlandse invloeden. Eigen volk eerst lijkt het belangrijkste motto te zijn. We zien dat China en de VS elkaar bestrijden om de macht en steeds meer andere landen dwingen om te kiezen voor “vriendschap” met China of de VS. Dit wordt onder meer geïllustreerd door de discussie over Huawei en meer recentelijk ASML. De VS zullen “partner” landen in toenemende mate dwingen Chinese technologie te mijden respectievelijk aan China hoogwaardige technologie te verkopen. Ondertussen creëert China stilletjes een groep loyale “partners”, die afhankelijk zijn van de Chinese technologie en financiële kredieten.
De egocentrische benadering van China en de VS. Zowel de VS als China hebben minimale interesse in multilaterale overeenkomsten die juist zo belangrijk zijn voor kleinere landen. Deze verdragen belemmeren deze superstaten alleen maar. Voor hen is het veel beter om bilaterale overeenkomsten te sluiten met kleinere landen op hun eigen voorwaarden. Geen van beiden heeft belang bij een verenigd en sterk Europa. Sterke en grote natiestaten leiden tot sterk of autoritair leiderschap. Grote landen, grote ego’s. Het is naïef om aan te nemen dat landen zoals China en de VS zich veel zorgen maken over de wensen of behoeften van kleine landen, of algemene belangen hebben om goed te doen voor de wereld als geheel of om democratisch gedrag te bevorderen. Ze doen alleen “goed” zolang dat in hun nationale belang past. Noch China, noch de VS zullen zich houden aan uitspraken van een Internationaal Gerechtshof. Of zullen, tegen hun vermeende eigenbelang, deelnemen aan een klimaatovereenkomst, de acties van de WTO, de VN (Verenigde Naties) of welke multilaterale overeenkomst dan ook, als die niet exact voldoet aan hun nationale wensen. Ze zullen eenvoudigweg nooit toestaan dat de regels van een internationale organisatie prevaleren boven die van haar eigen regels of beleid .
Bedreiging voor kleine naties. Sterke landen zoals China, de VS en in mindere mate Rusland en India vormen daarom een toenemende bedreiging voor kleinere landen of de vooruitgang op mondiaal niveau. Net als bij te grote bedrijven, zou het daarom voor de mensheid beter zijn als we deze landen in kleinere landen zouden kunnen opsplitsen. Het is duidelijk dat het in dat geval veel gemakkelijker zou zijn om tot wereldwijd begrip en overeenkomsten te komen. Wat er de komende jaren echter gaat gebeuren, is precies het tegenovergestelde. China en de VS zullen hun natiestaatconcept verder cultiveren met hun egocentrische benadering en zullen met elkaar en andere naties concurreren om economische dominantie.
Tegengestelde belangen van China en de VS en grote bedrijven. Er groeit daardoor langzamerhand een controverse tussen de belangen van grotere bedrijven en dat van soevereine natiestaten. Bedrijven floreren door internationale samenwerking en uitwisseling en niet door concurrentie tussen landen. Bedrijven als Huawei worden gehinderd door banden met de Communistische Partij. En dat geldt voor alle bedrijven in China. Ook Amerikaanse bedrijven willen zaken doen met de hele wereld, niet gehinderd door Amerikaanse sanctie- of handelsbelemmerings wetten. Ondertussen worden Europese bedrijven zoals ASML en NXP in toenemende mate getroffen door de vete tussen China en de VS, vanwege de politiek in beide landen.
Burgers zitten klem. Burgers komen steeds meer klem te zitten tussen twee werelden. Mensen omarmen nieuwe technologieën en alle gerelateerde mogelijkheden zoals reizen, het gebruik van sociale media. Mensen winkelen ook steeds meer – online, fysiek of in gedachten – in andere landen en merken daardoor wat ontbreekt in hun thuisland. Anderzijds worden ze geconfronteerd met soms schokkende veranderingen in allerlei sectoren, inclusief de daaraan gerelateerde veranderingen op de arbeidsmarkten. Het verklaart de hedendaagse dilemma’s van bijna alle politieke partijen. De scheiding links en rechts heeft zijn betekenis verloren in een wereld waar de basisstrijd gaat over lokale of nationale, korte termijn belangen, versus globalisering en ecologische lange termijn belangen.
Tegenstellingen. Als we een vreedzame wereld willen, moeten de tegenstrijdigheden afnemen, wat kan worden vergemakkelijkt door de digitalisering van de samenleving, met inbegrip van digitale internationale samenwerking. Misschien moeten we gedeeltelijk terugkeren naar de situatie van voor de komst van het soevereine natiestaat concept. In plaats van zich te beschermen tegen “anderen” door middel van talloze nationale regels, zouden naties het vrije verkeer van mensen juist moeten faciliteren, bedrijven moeten stimuleren om internationaal samen te werken en hun wetten en regels moeten synchroniseren met andere landen. Politici zouden moeten begrijpen dat het doel niet is om als natiestaat te concurreren om de eigen staat te optimaliseren, maar dat natiestaten in de eerste plaats moeten dienen, en hun mensen en bedrijven moeten faciliteren om vrijelijk internationaal samen te werken, binnen gezamenlijk overeengekomen grenzen en regels.
De “vloeibare” natie. We hebben dus een nieuw natiestaat concept nodig dat anticipeert op de verdere digitalisering van samenlevingen, waarbij naties hun wetten en regels moeten synchroniseren om burgers en bedrijven te faciliteren. Het concept van een vloeibare natiestaat, liberaal, open voor invloeden van buitenaf en internationaal verbonden, maar tevens met behoud van nationale of regionale waarden of gewoontes. Vloeibare naties waarin de grote steden kunnen fungeren als schakelaars tussen de internationale uitwisseling van mensen, organisaties, economieën en culturen. In de meeste grote steden kun je al bijna elke nationaliteit vinden, terwijl de oorspronkelijke lokale culturen zich meer nestelen in kleine steden en afgelegen gebieden.
Het Europese project. In dit opzicht is Europa een interessant experiment. In Europa zien we dat grote, internationale vragen steeds meer op Europees niveau worden gecoördineerd. Zoals klimaatkwesties, migratie, internationale defensie, cybercriminaliteit, langetermijnonderzoek, enz. Er is algemene overeenstemming dat deze vragen alleen adequaat kunnen worden opgelost op internationaal, althans Europees niveau. De lidstaten en de Europese Commissie moeten nauwkeuriger ontrafelen welke taken bij de Europese Commissie horen (in principe langetermijnbeleid van internationale aard) en welke taken bij een lidstaat (de typische regionale vragen). Dat bespaart geld, geeft duidelijkheid, motiveert burgers voor Europa, vergroet efficiency. Wat heeft het voor zin dat elk Europees land zijn eigen buitenlandse beleid heeft? Verschillende spoorweg- of telecomsystemen hebben? Of verschillende nationale interpretaties van Europese wetten? Of dat we duizenden nationale normen in plaats van Europese hebben? Individuele lidstaten kunnen en moeten meer doen om het vrije verkeer van personen, diensten en goederen te bevorderen. Hoewel dit is vastgelegd in een formele Europese wet, belemmeren de meeste landen deze wet in de praktijk.
Europa kan de weg wijzen voor moderne natiestaten. Als de Europese Commissie zijn werk goed doet, zou Europa een voorbeeld kunnen worden voor de wereld of andere regio’s om internationaal vreedzaam samen te werken aan belangrijke onderwerpen, terwijl daarnaast de nationale onafhankelijkheid behouden blijft. Uit de Brexit kunnen we leren dat Europese landen al veel meer geïntegreerd zijn in Europese regelgeving dan de meeste mensen zich realiseerden. Europa zet belangrijke stappen om het basisconcept van een moderne natiestaat te vorm te geven. Verantwoordelijkheden moeten opnieuw worden gedefinieerd op nationaal en Europees niveau. We moeten echter realistisch zijn en beseffen dat Europa nog een lange weg te gaan heeft. Met name Oost-Europa accepteert nog lang niet het vrije verkeer van mensen of staat “Brussel” niet toe het voortouw te nemen in internationale kwesties. Aan de andere kant zijn we al ver gekomen: Europa is al meer dan 75 jaar vrij van oorlogen. Een uitzonderlijk resultaat voor een regio die vroeger oorlogen had zolang er nationale staten bestaan.
Is er hoop? Het is te hopen dat ondanks de tegenstand van veel landen meer nationale regels en wetten zullen worden vervangen door wereldwijde regels en voorschriften. Of in ieder geval – voor Europese landen – door wetgeving op Europees niveau. We moeten ook enige hoop hebben dat de jongere generaties, die beter Engels spreken en zoveel meer reizen, elkaar beter zullen begrijpen dan de oudere generaties. Dit is de hoop voor de toekomst en zou een meer egalitaire wereld moeten creëren, die beter is voor iedereen. Op dit moment zijn vooral grote natiestaten als China en de VS grote struikelblokken voor wereldwijde samenwerking in welke vorm dan ook. Maar de technologische ontwikkelingen zijn niet te stoppen, dus ook China en de VS en enkele andere landen met autoritaire leiders zullen onvermijdelijk hun regels moeten veranderen onder druk van hun eigen burgers en bedrijven. Het is dus goed mogelijk dat er in 2117 een vloeiende samenleving ontstaat waarin de huidige natiestaten anders gedefinieerd zijn en anders functioneren. Waarin Europese of mondiale entiteiten regeren in overeenstemming met mondiale regels en voorschriften ten behoeve van iedere wereldburger.