Er zit veel moois in Peter Hagedoorns visie op een “Fluid Society”. Er is ook veel om in twijfel te trekken. Dat is precies wat deze visie zo boeiend maakt.
Europa’s zelf toegebrachte wonden
Neem de “wij-zij” houding die terecht wordt afgeschilderd als het blokkeren van vooruitgang. Maar wat moeten we anders verwachten van soevereiniteit of nationale veiligheid die de laatste tijd overal ter wereld hun niet zo fraaie koppen opsteken? Dichter bij huis, wat moeten we anders verwachten van een machtstructuur die het resultaat is van een zorgvuldige, gedetailleerde verdeling tussen de lidstaten en de supranationale instellingen?
In ons deel van de wereld blijven de meeste politici afzien van het maken van voldoende ruimte voor IT in de politieke arena. Zoveel is zeker: de ruimte die zij langzaam, schoorvoetend, beginnen toe te staan, is niet opgewassen tegen de vloedgolf van digitale goodies die de verwachtingen van de consument al decennia lang over de hele linie voedt.
Een dergelijke flagrante discrepantie roept de volgende vraag op: is digitale technologie van nature op de mens gericht? Als dat zo is, dan hoeven beleidsmakers alleen maar meer vaart te zetten achter de toegang tot alle IT-geneugten die in het verschiet liggen. Als het antwoord niet zo eenduidig is, dan moeten beleidsmakers zich van hun taak kwijten door bij elke stap na te gaan hoe digitale technologie de democratie kan ondersteunen. De vraag die zij moeten stellen, d.w.z. “Wat heb ik eraan voor mijn volk?”, is ons meest doeltreffende schild tegen misbruik of louter nalatigheid door marktdeelnemers die niet vertrouwd zijn met de beperkingen van publieke verantwoordelijkheden.
De auteur onderschrijft uiteraard deze traditionele zienswijze: “Regeringen moeten samen regels opstellen om te voorkomen dat misleidende of criminele informatie wordt verspreid via het internet en de sociale media.” Daar wringt de schoen: democratische en autoritaire regimes zullen het niet gemakkelijk eens worden over dezelfde regels.
Een existentieel pad uitstippelen
Dit is precies waar Peter Hagedoorn ons meeneemt naar het meest boeiende deel van zijn beschouwing, namelijk de mogelijke oplossingen die hij vanaf Hoofdstuk 4.4, Europa’s Digitale, perspectief voorstelt en die hij in vijf clusters onderbrengt: bevordering van een Europese industrie en Europese kampioenen; nieuwe multilaterale Europese samenwerkingsvormen; wettelijke en wetgevende kaders; acties ten behoeve van de burgers, zoals het reorganiseren van de arbeidsmarkt; heroverweging van de geopolitieke positie van Europa. Terugkomend op bovenstaande overwegingen over de wijze waarop regels worden gemaakt en gehandhaafd, gelden dezelfde regels voor het rijden over kleine wegen op het platteland en over grote tolwegen, waarbij deze laatste vaak worden beheerd door particuliere exploitanten met een “concessie voor openbare dienstverlening”. Ongeacht een verdeling die een afspiegeling vormt van de verschillende verkeersniveaus, is het de taak van één enkele instantie, namelijk de politie, om bijvoorbeeld berovingen op de snelweg buiten de grenzen van het gehele communicatienetwerk van een land te houden. Peter Hagedoorn laat dit model doorschemeren door digitale infrastructuren “digitilities” te noemen, compleet met alle publieke eisen die aan nutsvoorzieningen worden gesteld.
Een andere zonnige kant is Peter Hagedoorns volwassen kijk op soft power vs hard power, een thema dat vaker onder het tapijt wordt geveegd zoals struisvogels dat met hun hoofd doen als er gevaar op de loer ligt: de Europese Defensie Agenda die hij voor ogen heeft is volgeladen met Europa’s briljante prestaties op het gebied van kernenergie, lucht- en ruimtevaart, AI-technologieën, etc, een duidelijke uitnodiging aan de pasgeboren ” geopolitieke EU ” om assertiviteit te tonen in een slecht op elkaar ingespeeld concert van naties. Waarom zou Europa ervan afzien om af en toe zijn spierballen te laten zien, terwijl militaire macht altijd de olifant in de kamer is geweest bij elk gesprek of elke spanning die zich afspeelt tussen de VS en China? Ondanks alle kritiek die het tot dusver heeft gekregen, zou de Britse Integrated Review wel eens model kunnen staan voor een holistische benadering van de vorstelijke prerogatieven van moderne democratieën.
Het past bij Peters professionele carrière om te vallen voor zakelijke, no-nonsense, uitvoerbare oplossingen. Met name zijn visie van “Een wereld van sectoren” belichaamt een stapsgewijze, dus realistischer aanpak van de gigantische uitdagingen die zijn boek moedig heeft opgesomd. De weg vooruit is zeker geen pretje. Maar als je een ontmoedigende klus opknipt in stukken die aan echte deskundigen worden overgelaten, heb je tenminste meer kans op vroeg succes in bijvoorbeeld de gezondheidssector, totdat de energie-industrie er lering uit kan trekken.
Kortom, de doorsnee lezer zal veel opsteken van dit 360°-overzicht van onze huidige wereld die geen middel onbeproefd laat in zijn vastberaden streven naar een beter 2121. Deze ongeëvenaarde stof tot nadenken biedt een weergaloze inspiratie voor de talloze debatten die, met name onder jonge Europeanen, over deze existentiële dimensies van onze/hun toekomst zouden moeten worden gevoerd. De gemiddelde lezer zou uit deze onderdompeling in op observatie gebaseerde science-fiction wel eens met twee overtuigingen kunnen komen:
- Onze toekomst zal zoals altijd worden bepaald door “coalities van bereidwilligen”. Waar een wil is, is een weg en omgekeerd, waar een wil is om één enkele natie “over de golven te laten heersen”, is er geen manier waarop het gevoel van saamhorigheid in één Wereld zou kunnen zegevieren. De uitdaging is: hoe kan het leven in Marshall McLuhan’s “global village” van wishful thinking in dagelijkse realiteit worden omgezet?
- Talleyrand heeft ooit gesteld: “Wat overdreven is, wordt betekenisloos”. Bijna drie eeuwen later is een van onze grootste bedreigingen het geloof dat een digitale magische aanraking alles in goud zal veranderen. Het opdelen van mensen in data kan hun behandeling en verwerking overal en altijd vergemakkelijken, maar dit zal altijd beperkt blijven tot de kant van ons die geautomatiseerd kan worden en, ja, door Midas kan worden aangeraakt, zij het ten koste van de kenmerkende flexibiliteit en veerkracht van de mens. Zoals ieder van ons dag na dag blijft ondervinden, zelfs in tijden van tegenspoed zoals een pandemie, heeft het leven betere traktaties voor ons in petto.
Brussel, 20 april 2021, Patrice Chazerand, directeur EU-aangelegenheden, The Global Digital Foundation
http://www.globaldigitalfoundation.org/secretariat deelt zijn gepassioneerde voorlopige kijk op het nieuwste boek van Peter Hagedoorn.